De locatie van Royal FloraHolland in Naaldwijk (officieel in Honselersdijk) bestaat op 2 maart 100 jaar. Op die datum in 1923 werd de Centrale Westlandse Snijbloemenveiling opgericht. Precies een week later vond in de Poeldijkse groenteveiling de eerste veiling plaats.

In de eerste twee decennia van de vorige eeuw hadden Westlandse tuinders op een enkele uitzondering na weinig belangstelling voor de bloementeelt. In het beste geval was er sprake van neventeelt of teelt voor eigen gebruik, want volgens de oudere Westlanders zat er geen ‘brood’ in het kweken van bloemen. Westlandse tuinders richtten zich in die tijd volledig op de teelt van groenten en fruit. Er was wel al een groenteveiling in Poeldijk. De kwekers die bloemen kweekten voerden aan op Aalsmeer, met hoge kosten voor transport of leverden rechtstreeks aan de handel en het risico van onverkoopbaar overschot. Sommige kwekers lieten hun bloemen veilen op de groenteveiling, maar daar was bij de kopers nauwelijks vraag.

De eerste bloemenveiling

Het benodigde duwtje kwam van kweker P.A. van Velden. Tijdens de hoofdbestuursvergadering van de Westlandse Bloembollenkwekersvereniging op 12 januari 1923 stelde hij de vraag: “Zou het niet mogelijk zijn in het Westland een bloemenveiling op te richten?”. Daarna ging het verbazingwekkend snel. Op 2 maart 1923 werd de vereniging Centrale Westlandse Snijbloemenveiling opgericht. Precies een week later vond in de Poeldijkse groenteveiling ’s morgens om half 9 de eerste veiling plaats. Kwekers konden tot een half uur van te voren aanvoeren en de veilingkosten bedroegen 10% van de omzet. De aanvoer bestond onder meer uit Tulpen, Hyacinten, Anjers, Anemonen, Calla’s, Rhodondendrons en andere bloemen. De opbrengst van de eerste veildag bedroeg fl 304,59. In de eerste jaren bestond de aanvoer vooral uit bolbloemen en Chrysanten, daarna ook Dahlia’s en Gladiolen. Ook waren er kwekers gespecialiseerd in Rozen en Anjers.

Impuls voor de bloementeelt

De veiling was niet zozeer het gevolg van de productie van bloemen in het Westland, het was vooral ook een aanjager van de bloementeelt. Een lang citaat uit het jubileumboek van de CWS uit 1948 spreekt boekdelen*: “De veiling heeft hem (de kweker, red.) alle zorgen voor de afzet van zijn product uit handen genomen, zodat hij zich geheel aan de voortbrenging van zijn gewassen kan wijden. Als hij slechts zorgde voor de aanwijzingen en voorschriften van de veiling over de sortering, verpakking, kwaliteit en het tijdstip van aanvoer na te komen, behoefde hij zich verder met de verkoop en het transport van zijn product naar binnen- en buitenland niet te bemoeien. Het feit, dat de Westlandse bloemenveiling deze vertrouwde zekerheid voor de afzet van bloemen bood, deed de kweker spoedig besluiten tot het beoefenen van de bloementeelt in zijn bedrijf. En dat hij ter veiling de prijs ontvangt, welke niet alleen de uitdrukking vormt van de kwaliteitswaardering van zijn product, maar bovendien van de momentele marktwaarde. Meer mag hij niet vragen en meer verlangt hij ook niet. Zonder deze veiling zouden er niet zoveel bloemen in het Westland groeien.”

Nieuw veilinggebouw

Veilingzaal 1931
Veilingzaal in 1931.
Veilinggebouw 1931
Het veilinggebouw in 1931.
Na veel discussies over de beste plaats voor de veiling en tijdelijke huisvesting in eerst Poeldijk en later Honselersdijk wordt op 30 maart 1931 de Coöperatieve Centrale Westlandse Snijbloemenveiling opgericht, de CCWS. De coöperatie is een noodzaak in verband met de nieuwbouw van de bloemenveiling in Honselersdijk. Aan de Dijkweg, op de plek van het huidige veilingcomplex, vindt op 19 November 1931 de eerste veiling plaats. De veilinghal heeft een oppervlak van 50x50 m. Op de koopmansbanken is plek voor 200 personen. Ook toen werd er al goed op de kosten gelet. Uit het gedenkboek: “Alles wat naar luxe zweemt was vermeden.” Het hoofdproduct was toen Chrysant.
* Bloemen in het Westland, Gedenkboek, A.J. Hartman, 1948

Gerelateerd nieuws